Openingstoespraak V-Dag Onderwijs - Brugge

Door Geert Bourgeois op 4 mei 2019

Geachte partijgenoten,

Beste vrienden van de N-VA,

 

Welkom in Brugge, de mooiste stad van Vlaanderen.

Welkom in West-Vlaanderen, deze sterke hoogtechnologische provincie, met een onderwijs dat alsnog de beste scores van Vlaanderen haalt,

Welkom op deze vierde en laatste V-dag, op drie weken van en in de laatste rechte lijn naar de verkiezingen.

 

Dat ik hier sta, dat ik jullie vandaag kan verwelkomen als minister-president

is mede en in hoge mate te danken aan de onderwijzers die mij zestig jaar geleden leerden lezen, schrijven en rekenen. Is mede en in hoge mate te danken aan de leraars van het Sint-Jozefscollege van Izegem die me vijftig jaar geleden  kansen, heel veel kansen hebben gegeven,  die me onder meer Latijn en Engels, algebra en meetkunde,

aardrijkskunde en geschiedenis hebben bijgebracht, die de lat hoog legden, en die me met een “Plus est en vous” aanspoorden om over die lat te geraken.

En al ben ik de enige Vlaamse minister-president, een uitzondering ben ik niet, ben ik helemaal niet. Met mij kunnen velen van u getuigen, met mij kunnen vele honderdduizenden Vlamingen zeggen dat het in hoge mate aan hun leerkrachten is te danken dat ze veel kansen hebben gekregen, dat ze aangespoord werden over de hoog gelegde lat te geraken, dat ze zijn wie ze vandaag zijn, dat ze staan waar ze vandaag staan.

 

Als Vlaanderen een welvarende deelstaat is en aan de Europese top staat,

dan is dat in hoge mate te danken aan ons onderwijs, dat er in slaagt op uitmuntende wijze kennis en vaardigheden over te dragen, en dat tot de wereldtop behoort.

Of moet ik in de verleden tijd spreken en zeggen: dat er in slaagde op uitmuntende wijze kennis en vaardigheden over te dragen, en dat tot de wereldtop behoorde?

Want het recente rapport van prof. em. Jan Van Damme bevat een aantal signalen die ons bezorgd moeten maken over de kwaliteit van ons onderwijs.

Het aantal jongeren dat het topniveau bereikt, slinkt. De groep die het zwakst scoort, groeit aan. En dat is verontrustend, zéér verontrustend.

Het is verontrustend omdat Vlaanderen maar één grondstof heeft. Een grondstof die niet eens in de grond zit, maar boven de grond,  tussen anderhalve en twee meter boven de grond: onze hersencellen – opslagplaats van kennis, kweekplaats van creativiteit.

Meer dan ooit,  meer nog dan voorheen, ligt de toekomst van de Vlaamse natie,

ligt de toekomst van onze economie, ligt de toekomst van onze welvaart en ons welzijn

in innovatie, in onderzoek & ontwikkeling.

Daarom hebben we meer dan ooit, meer nog dan voorheen knappe koppen nodig.

Daarom hebben we meer dan ooit, meer nog dan voorheen performant en kwaliteitsvol, uitmuntend en uitdagend onderwijs nodig. Het onderwijs van vandaag, dat zijn de jobs van morgen.

Maar niet alleen voor onze economie hebben we onderwijs van topniveau nodig. We hebben het ook nodig om onze jongeren te vormen tot vrije en verantwoordelijke mensen, tot actieve en kritische burgers. Neen, daarvoor is geen apart vak burgerschapsvorming nodig. Daarvoor moet je wel begrijpend kunnen lezen.

“Begrijpend lezen op de lagere school”, zegt OESO-onderwijsexpert Dirk Van Damme, “is de basis van alles. Tot tien jaar leert men lezen. Na tien jaar leest men om te leren”.

Daarom is het verontrustend, daarom maakt het ons bezorgd dat onze Vlaamse tienjarigen op begrijpend lezen onder het internationale gemiddelde en dus ondermaats scoren.

In de laatste “Progress in International Reading Literacy Study”  van 2016, in dat internationaal vergelijkend onderzoek naar leerlingenprestaties in begrijpend lezen,

tuimelden ze van de achtste naar de 32ste plaats. En dan durft men in de Guimardstraat het voorstel te doen om één uur Nederlands minder te geven!

 

 

Goede vrienden,

 

Kwaliteit bewaken, kwaliteit behouden, kwaliteit versterken: het was het leidmotief van onze partij in het onderwijsbeleid dat we de voorbije tien jaar in de Vlaamse regering en in het Vlaams Parlement mee hebben bepaald en gevoerd.

We hebben geluisterd naar leerkrachten die elke dag weer met de voeten in de realiteit staan.

We hebben als eerste politieke partij geluisterd naar de experts die hun mening baseren niet op zweverige theorieën, maar op concrete cijfers en wetenschappelijke studies. Ze nemen volop deel aan het publieke debat in Vlaanderen en wij maken straks tijd om ook hier naar hen te luisteren.

Want door naar hen te luisteren, hebben we in de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement tal van goede zaken kunnen verwezenlijken, en tal van minder goede zaken kunnen tegenhouden.

Ja, meer dan ons lief was, hebben wij twee regeerperiodes lang  veel energie, veel negatieve energie, moeten gebruiken om met jullie de brede eerste graad te bestrijden en tegen te houden, om de getrapte keuze te behouden, zoals de échte experts aanbevelen.

Helaas stellen we vast dat sommige koepels en inrichtende machten de hen toegekende vrijheid “ge”-bruiken om in de feiten toch aan scholen de brede eerste graad op te leggen.

Ik roep hen dan ook op om loyaal uitvoering te geven aan wat democratisch beslist is in het Vlaams Parlement. Zo niet zal de volgende regering gepaste maatregelen moeten nemen. De kwaliteit van ons onderwijs is ons te dierbaar.

Die brede eerste graad, dat is een ge-update versie van het VSO, het vernieuwd secundair onderwijs, dat in de jaren 1970 en 1980 zoveel onheil heeft aangericht en waar Vlaanderen terecht meteen komaf mee heeft gemaakt toen het in 1989 bevoegd werd voor onderwijs. En dat met goed gevolg, want begin 2000 behoorde het Vlaams onderwijs tot de top.

Die brede eerste graad, dat  is  het stokpaardje van diegenen die vanuit een diepgewortelde ideologische vooringenomenheid het dogma preken dat gelijke kansen hetzelfde is als gelijkheid.

Kinderen en jongeren zijn echter niet gelijk.

Niet aan het begin en niet aan het einde van hun onderwijsloopbaan. Niet na de lagere school, niet na de secundaire school, niet na de hogeschool of universiteit.

Kinderen en jongeren zijn niet gelijk. Elk kind heeft zijn talenten. Elk kind heeft het recht die talenten maximaal te ontwikkelen. En elk kind moet gelijke kansen krijgen.

Een kind van een nieuwkomer, een kind uit een arm gezin  moet het even ver kunnen brengen als een kind van de CEO van een bank.  Daar is ons onderwijs in de vorige eeuw met verve in geslaagd. De arbeiderszoon die ik heb gekend en die topchirurg is geworden, herinnert er mij telkens aan. Zo ken ik nog en zo zullen ook jullie voorbeelden kennen van de emancipatorische kracht van ons onderwijs. Een democratiserend onderwijs, dat kansen gaf om opwaarts te stuwen, om hoger op de sociale lader te klimmen. Kansen aan al wie ze wilde nemen.

Vele tienduizenden meisjes en jongens hebben die kansen gegrepen, ook omdat zij en hun ouders daartoe gestimuleerd werden door hun leerkrachten, door hun ouders, door de pastoor, door de voorzitter van de Davidsfonds- of KWB-afdeling. Zij hebben van de democratisering van ons onderwijs een succesverhaal gemaakt.

De gemeenschap van nieuwkomers, ook de tweede en derde generatie, heeft nood aan een gelijkaardige democratisering. Aan gezaghebbende mensen in hun gemeenschap die de ouders en de jongeren stimuleren om  de kansen die Vlaanderen biedt met beide handen te grijpen en de lat daarbij zo hoog mogelijk te leggen.

Intussen moeten wij erover waken dat de sociale mobiliteit bij autochtonen én nieuwkomers niet stilvalt. De woekerende “zesjescultuur” maakt mij bezorgd.

Het is uiterst zorgwekkend dat uit PISA 2015 blijkt dat onze vijftienjarigen het laagste ambitieniveau hebben van 72 OESO-staten en -deelstaten.

Waarom zou voor de generatie van vandaag niet meer gelden wat gold voor mijn generatie: Plus est en vous!

 

 

Beste partijgenoten,

 

We hebben tien jaar lang een eenzame strijd gevoerd om te behouden wat goed is, om de nefaste brede eerste graad tegen te houden. We hebben het been stijf gehouden. Vandaag stel ik met tevredenheid vast dat andere partijen zich aansluiten bij deze visie.

We hebben ook met positieve energie veel kunnen verwezenlijken.

Zo hebben wij ervoor gezorgd dat kennis weer centraal staat in elk van de nieuwe eindtermen voor de eerste graad secundair onderwijs.

Eindtermen die deze keer concreet en ambitieus zijn.

En voor het eerst – en dat  is een ware omwenteling – ook eindtermen die elke leerling afzonderlijk moet bereiken aan het einde van de eerste graad, namelijk de eindtermen basisgeletterdheid Nederlands, wiskunde, digitale competenties en financiële competenties.

Ik wil er in dat verband op wijzen dat de vrijheid van onderwijs betrekking heeft op de levensbeschouwing en het pedagogisch project. We geven veel vrijheid en vertrouwen, maar dat belet niet dat er controle moet zijn op de resultaten – en dat moet ook getoetst worden.

We hebben de scholengemeenschappen behouden omdat wij niet geloofden in de zogenaamde bestuurlijke optimalisatie die er in feite toe moest dienen vers overheidsgeld naar grote schoolbesturen te draineren.

Dankzij onze onderwijsspecialisten in het Vlaams Parlement is het M-decreet bijgestuurd en respecteren we ten volle de expertise van het buitengewoon onderwijs.

Wij hebben extra geld gegeven aan het basisonderwijs. Het is aan de volgende regering om op dat elan verder gaan.

 

Het motto van mijn regering was: “Vertrouwen geven.” In die geest hebben we de planlast voor directies en leerkrachten sterk verminderd. Al wordt er op het terrein door anderen nog bijkomende planlast gecreëerd.

Wij hebben het secundair onderwijs gemoderniseerd, door te behouden wat goed was en door aan te passen wat beter kon. De vier onderwijsvormen – algemeen, technisch, beroeps- en kunstonderwijs – blijven bestaan.

Wij hebben het duaal leren ingevoerd.

Wij hebben extra middelen uitgetrokken voor kleuters die thuis geen Nederlands spreken en we hebben de mogelijkheid gecreëerd een taalbad Nederlands te nemen in het lager onderwijs. We stellen helaas vast dat te weinig scholen van deze mogelijkheid gebruik maken, wat doodjammer is. Mag ik even herinneren aan de wijze woorden van wijlen Chris Vandenbroeke: “Neem ze een jaar en geef ze een leven. “

Als de thuistaal niet het Nederlands is, vertrekt een kind immers met zulk een grote achterstand, dat die nog maar moeilijk in te halen is.  De inspanningen van de overheid én van de vele leerkrachten, nemen de eerste en grote verantwoordelijkheid van de betrokken ouders niet weg.

 

Goede vrienden,

Wij hebben de voorbij vijf jaar heel wat gerealiseerd, maar het werk is niet af.

Voor de N-VA is onderwijs een absolute topprioriteit.

Ook voor de volgende Vlaamse regering moet het dat zijn, want de uitdagingen waarvoor we staan zijn groot. Op die uitdagingen gaan wij dadelijk nader in.

 

Goede vrienden,

 

De afscheidnemende Vlaamse regering heeft het onderwijsroer omgegooid, weg van het nivelleren, weer naar het presteren en excelleren, en precies dáárdoor welbevinden realiseren.

Die koers moeten we aanhouden, het kompas gericht op kwaliteitsvol, performant en uitmuntend onderwijs ten bate van de tienduizenden jonge Vlamingen van vandaag en hun Vlaanderen van morgen.

Laten wij daar samen voor gaan!

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is