U bent hier
Toespraak naar aanleiding van de Iftar van de Tiense Wereldvrouwen ism het stadsbestuur
Toespraak door Vlaams minister-president Geert BOURGEOIS
Tienen, 29 mei 2017
As-salaam alaykum!
Alle goede dingen bestaan uit drie, zegt het spreekwoord. Het is voor de derde keer dat ik aanwezig mag zijn op een iftar. Ik wil u danken voor de vriendelijke uitnodiging om hier, bij het ondergaan van de zon, de maaltijd met u te delen bij het breken van de vasten.
Ik dank de Tiense Wereldvrouwen en schepen Ine Tombeur die dit samenzijn mogelijk maken.
Dames en heren,
Voor de moslimgemeenschappen in de hele wereld is dit een belangrijke maand – we hoorden het daarnet nog van imam Khalid Benhaddou. Ook in Vlaanderen beleven veel gezinnen de ramadan heel intensief. Het is een tijd van bezinning en inkeer, een tijd van dankbaarheid en solidariteit. Een tijd ook van samenzijn. Samenzijn met de familie. Samenzijn met broeders en zusters in het geloof, maar ook met mensen die een andere religie belijden of een andere levensbeschouwing aanhangen. Samenzijn met collega’s en vrienden, met dichte buren en gasten die van verder komen.
Het is goed dat niet alleen hier en niet alleen vandaag het vastenbreken publiek wordt beleefd als gezamenlijke bijeenkomst van moslims en niet-moslims.
Een bijeenkomst als deze heeft ook een grote symbolische waarde. Ze brengt tot uitdrukking dat moslims en niet-moslims bereid zijn naar elkaar toe te gaan, dat moslims en niet-moslims elkaar met respect bejegenen. Het is een belangrijk symbool voor de hele samenleving, voor het vreedzaam samenleven in diversiteit.
Vlaanderen is altijd al divers geweest. Maar niemand zal tegenspreken dat Vlaanderen de jongste decennia nóg diverser is geworden, niet het minst doordat er uit vele landen mensen naar hier zijn gekomen, die een andere cultuur, een andere religie, andere levensgewoonten meebrachten. Die diversiteit geeft klank en kleur aan onze Vlaamse samenleving. Maar diversiteit maakt het samenleven niet makkelijker, want niet iedereen vindt die diversifiëring fijn. Waar mensen van verschillende afkomst, mensen met een verschillende cultuur en achtergrond samenleven, kunnen spanningen en conflicten ontstaan.
Het is echter niet omdat onze samenleving divers is, dat ze verdeeld mag zijn.
Om te voorkomen dat onze samenleving verdeeld raakt en uit elkaar drijft, is er nood aan gemeenschapsgevoel, aan verbondenheid. Is er nood ook aan een kader waarin mensen van verschillende afkomst, van verschillende godsdienst of levensbeschouwing, met een verschillende levensstijl vreedzaam naast en door elkaar kunnen leven. Dat kader, dat is onze publieke cultuur.
Tot die publieke cultuur behoren
- onze democratie en onze rechtsstaat,
- onze fundamentele rechten en vrijheden,
- onze onvervangbare waarden en normen, zoals de gelijkheid van man en vrouw, en het verbod te discrimineren omwille van afkomst, religie, geslacht, seksuele geaardheid of welke reden ook.
Net onze publieke cultuur maakt het mogelijk dat mensen van verschillende afkomst of religie samenleven in diversiteit. Wij hebben geen staatsgodsdienst, wij hebben geen sharia. Wij erkennen religieuze en niet-religieuze levensbeschouwingen. Net onze publieke cultuur maakt het mogelijk om als persoon een geloof te belijden – of dat juist niet te doen. Precies die publieke cultuur maakt gedeeld burgerschap mogelijk, want door die publieke cultuur kunnen wij, “oude” en “nieuwe” Vlamingen, over alle verschillen heen, vrije en gelijke burgers zijn.
Dames en heren,
Mensen die vanuit een ander land naar Vlaanderen komen, brengen hun verleden en hun identiteit mee. Wij vragen hen niet om hun verleden te vergeten en hun identiteit af te leggen. Aan wie hier zijn toekomst wil uitbouwen, vragen wij wél onze taal te leren, vragen wij wél ons burgerschap en onze publieke cultuur te delen, vragen wij met andere woorden zich in onze samenleving te integreren. De Vlaamse overheid doet belangrijke inspanningen om nieuwkomers te integreren en om hen kansen te geven. Er is het verplichte inburgeringtraject. Er zijn de lessen Nederlands als tweede taal (NT2). Er is het onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen (OKAN) om vanaf de kleuterschool taalachterstand weg te werken. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) biedt trajecten naar werk op maat aan. En onze lokale besturen staan klaar om de nieuwkomers te verwelkomen en op weg te helpen in de gemeente of de stad waar ze hun toekomst willen uitbouwen. Onze gemeente- en OCWM-diensten ondersteunen nieuwkomers in domeinen als huisvesting, onderwijs, psychosociale bijstand enzovoort.
Er zijn dus heel wat integratie-instrumenten. Het is aan de nieuwkomers om die instrumenten te gebruiken en om de geboden kansen effectief te grijpen. Het inburgeringstraject, met zijn vormingspakket basiskennis Nederlands, maatschappelijke oriëntatie en loopbaanoriëntatie, is de opstap naar integratie, de eerste stap naar inschakeling in onze samenleving. Het is een noodzakelijke maar onvoldoende stap. Want de integratie begint pas na de inburgeringscursus. En dat is een zaak van ons allen, nieuwkomers en oudkomers. De integratie begint wanneer u als nieuwkomer gaat praten met de buren. Wanneer u uw kinderen aanmoedigt om een diploma te halen en verder te studeren. Wanneer u uw kinderen naar de jeugdbeweging of de sportclub stuurt. Wanneer u als nieuwkomer werk zoekt. Wanneer u als nieuwkomer de weg vindt naar ons rijke verenigingsleven en ons uitgebreid cultuuraanbod. Enkel op die manier kan integratie een succesverhaal worden.
En ja, het is niet eenvoudig om dat verhaal, dat succesverhaal te schrijven. Mensen hebben nu eenmaal de neiging om zich terug te plooien op hun eigen groep, om zich op te sluiten in hun eigen kring. Dat is zo voor “nieuwe” Vlamingen, dat is ook zo voor “oude” Vlamingen. En in beide gevallen is dat nefast voor het integratieproces. Want het integratieverhaal is een wederkerig verhaal.
Integratie is de zaak van de hele samenleving, van iedereen, en zeker niet alleen van de overheid. Integratie is ook een zaak van het verenigingsleven, van de jeugdbewegingen, van de bedrijfswereld. Integratie gebeurt op de werkvloer, in de straat, de buurt, de wijk, het dorp, de gemeente, de stad …
Omdat integratie een wederkerig verhaal is, heb ik de vorige regeerperiode, toen ik Vlaams minister van Inburgering was, het project “inburgeringscoaching” in de steigers gezet. Coaches of buddy’s zijn vrijwilligers die anderstalige nieuwkomers op sleeptouw nemen en zich engageren om hen waar en wanneer nodig te ondersteunen. Ze maken hen wegwijs in de stad, in de administratie. Ze helpen hen bij allerlei praktische en administratieve zaken. Ze begeleiden hen naar De Post of het warenhuis. Ze nemen hen mee naar een cultuurcentrum of een sportactiviteit. En ga zo maar door.
Heel wat steden en gemeenten zijn op de kar gesprongen. Ook de stad Tienen deed onlangs een oproep om buddy’s te rekruteren; het project gaat in de zomer van start – en daar kan ik enkel blij om zijn. Blij, nóg blijer ben ik wanneer nieuwkomers het heft in eigen handen nemen, wanneer nieuwkomers zelf een initiatief nemen.
De organisatie Tiense Wereldvrouwen is daar een mooi en geslaagd voorbeeld van. Ik wil er hier publiekelijk mijn oprechte waardering voor uitspreken en de voorzitster, Rasha Al-Assadi, en haar ploeg, in het bijzonder ook Chris Stryckmans, van harte feliciteren. Hun vereniging is een geslaagd voorbeeld van een organisatie die vrouwen bijeenbrengt die vanuit een ander land naar hier zijn gekomen om hun toekomst op te bouwen. Door te voorkomen dat zij in het isolement belanden, door hen een sociaal netwerk aan te reiken, draagt Tiense Wereldvrouwen er onmiskenbaar aan bij dat het integratieproces vlotter en sneller verloopt.
Dames en heren,
Wij – en we zijn met meer dan zes miljoen – wij hebben het geluk in Vlaanderen te wonen. Want in Vlaanderen is het goed te wonen, te leven. Natuurlijk is de Vlaamse samenleving niet volmaakt – geen enkele samenleving is volmaakt. Natuurlijk kan het in Vlaanderen beter – en daar werken we aan, dag na dag. Als minister-president ben ik trots op al die mensen, “oude” Vlamingen en “nieuwe” Vlamingen, moslims en niet-moslims, die zich elke dag weer inzetten om van Vlaanderen een beter land te maken. Een land waar de mensen vrij zijn én tegelijk hun verantwoordelijkheid opnemen. Een land waar mensen hun eigen religie kunnen belijden én tegelijk respect hebben voor andersgelovigen en niet-gelovigen. Een land waar mensen met een verdeeld verleden bouwen aan een gedeelde toekomst. Een land waar mensen van verschillende afkomst en met een verschillende levensgewoonten verbonden en vreedzaam samenleven in diversiteit.
Deze gezamenlijke iftar is daar een symbool van. Nogmaals dank dat u mij uitnodigde. Ik wens u en allen die u dierbaar zijn alle goeds.
Ik wens de moslimgelovigen een gezegende maand van gebed en inkeer, van hulp en vrijgevigheid.
Ons allen hier bijeen wens ik een gezellige iftar.