Voorlopige bescherming van het burgerhuis Delacroix in Tervuren

Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, beschermt het burgerhuis Delacroix in Tervuren voorlopig als monument.

“Burgerhuis Delacroix is een uitzonderlijk gaaf bewaard burgerhuis in een neoclassicistisch geïnspireerde eclectische bouwstijl. De woning is bijzonder representatief en illustratief voor de wooncultuur van de welstellende burgerij tijdens de belle époque. De bescherming vloeit voort uit deze historische en architecturale waarde.”, aldus minister-president Geert Bourgeois.

Het pand, gebouwd in 1908 en ontworpen door architect Maurice Peeters uit Ukkel,  is vernoemd naar de opdrachtgever Maria Delacroix, de zus van Léon Delacroix, eerste minister van 1918 tot 1920. Het staat bovendien symbool voor de sociaal-demografische transitie die de voorheen landelijke gemeenten rond Brussel doormaakten aan het einde van de 19de en begin 20ste eeuw. Tervuren evolueerde van een landelijke gemeente naar een elitaire woonkern in de groene rand rond Brussel. Het toegenomen belang van Tervuren was onder andere toe te schrijven aan de grote bouwwerken in opdracht van Koning Leopold II, waaronder de aanleg van de Tervurenlaan, het Koloniënpaleis voor de Wereldtentoonstelling in 1897 en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in 1910.

Zoals typerend is voor de belle époque-periode ging er bijzonder veel aandacht naar de uitwerking van de voorgevel, die de identiteit en sociale status van de bewoner weerspiegelde, maar ook het interieur is erg rijk aangekleed. Het grondplan wordt bepaald door een strikte ruimtelijke scheiding tussen bewoners en dienstpersoneel.

Daarnaast is de woning illustratief voor het toenemend belang van wooncomfort tijdens de belle époque. De historische comfortvoorzieningen bleven gaaf bewaard, zoals de radiatorkasten met gietijzeren radiatoren voor de centrale verwarming op basis van stoom. De woning was voorzien van gasverlichting en dankzij het systeem van de Amerikaanse pomp, waarbij men water oppompt naar een waterreservoir op de zolderverdieping, beschikte men over toiletten met doorspoelsysteem en stromend water op de bovenverdiepingen. De aandacht voor woonkwaliteit vertaalt zich ook in de sterke relatie van de woonruimtes met de tuin, die via het terras, het balkon en de wintertuin kan worden beleefd.

Tenslotte bevindt zich in de tuin een Mariagrot die de religieuze en politieke overtuiging van de opdrachtgeefster uitdrukt en getuigt van de tijdgeest waarin deze woning tot stand kwam.