U bent hier
Toespraak naar aanleiding van het bezoek van Koen Lenaerts, president van het Hof van Justitie, aan het Vlaams Parlement

Mijnheer de Voorzitter van het Hof van Justitie van de Europese Unie,
Mijnheer de Voorzitter van het Vlaams Parlement,
Geachte Europarlementsleden,
Geachte collega’s,
Dames en Heren,
Qua symboliek kan het tellen:
Op deze historische 29ste maart,
de dag waarop de Britse regering officieel het Brexit-proces op gang brengt,
toont het Vlaams Parlement zijn verbondenheid met het Europese project.
En dat samen met dé belangrijkste Vlaming die momenteel in de Europese instellingen werkt.
Als president van het Hof van Justitie van de Europese Unie speelt Koen Lenaerts een bepalende rol bij de toepassing van het Unierecht.
Mijnheer de Voorzitter, we mogen er best trots op zijn
– en dat zijn we ook - dat een Vlaming het hoogste rechtscollege leidt!
Collega’s,
In de Brexit-campagne stond ook de positie van het Hof van Justitie centraal. Britse tabloids fulmineerden tegen “foreign judges”, die de soevereiniteit van het VK zouden bedreigen.
Het is juist dat zeker in de beginperiode het Hof van Justitie een bepaald ‘juridisch activisme’ aan de dag legde.
Het Hof van Justitie heeft echter al lang de omslag gemaakt en hanteert een andere interpretatie-methodiek dan het Europees Hof van de Rechten van de Mens dat het EVRM toepast en daarbij geen rekening dient te houden met het kardinaal beginsel ‘Eenheid in Verscheidenheid’ dat een rode draad is bij de toepassing van het Unierecht.
Het is al meer dan veertig jaar geleden dat ik afstudeerde als jurist. In mijn studententijd, de eerste helft van de jaren ‘70, lagen de grote principe-arresten van het Hof van Justitie nog vers in het geheugen.
Het Hof had toen een noodzakelijke ordenende functie om de fundamentele verhoudingen van de Europese rechtsorde scherp te stellen, waarbij het voornamelijk de eenheid en effectiviteit van het ‘acquis communautaire’ voor ogen hield.
Dit deed het telkens aan de hand van de impact van het Europese recht in een concrete zaak.
Soms zelfs in ogenschijnlijk kleine betwistingen om kleine bedragen, zoals de onbetaalde elektriciteitsrekening van de heer Flaminio Costa in zijn zaak tegen de genationaliseerde energiemaatschappij ENEL.
De uitspraak van het Hof hielp de brave man niet veel verder, maar stelde wel onomwonden dat het Europese recht altijd voorrang heeft op het nationaal recht van de lidstaten, omdat EU-regels in alle lidstaten op dezelfde wijze moeten worden toegepast.
Het Hof van Justitie heeft in Costa tegen Enel, en in andere arresten met ronkende namen zoals Van Gend en Loos, Francovich, Brasserie du Pêcheur of Factortame de fundamenten gelegd van de eengemaakte Europese rechtsorde en de doorwerking daarvan in de individuele lid- en deelstaten. En dat telkens door vanuit concrete casuïstiek de grote beginselen naar boven te halen.
Hier kwam ook kritiek op. Sommigen zetten vraagtekens bij de zendingsijver van het Hof.
Zo stelt professor Luuk van Middelaar in zijn boek ‘De Passage naar Europa’ dat het Hof “in naam van het respect voor de stichtingsgeest van de Verdragen” niet minder dan een “coup” pleegde wanneer het in Van Gend en Loos duidelijk maakt dat voortaan iedere deelnemer aan het economisch leven – fabrikant, handelaar, werknemer, consument – een lidstaat kan dwingen tot de naleving van de Verdragen.
Ook de motivering van het Hof in de zaak Costa Enel waarin én “de geest van de stichting” én “de natuur der dingen” het “vanzelfsprekende” voorrangsbeginsel komen schragen zet hij weg als een “weergaloos staaltje Hofretoriek!”
Het valt op dat er sinds enige tijd duidelijk een andere wind waait in het Hof, waarbij – steeds na een gedegen afweging van het kardinaal principe ‘eenheid in diversiteit’ – het Hof verduidelijkt hoe binnen die eengemaakte rechtsorde de diversiteit en relatieve vrijheid van de lid- en deelstaten gerespecteerd kan worden.
Enkele belangwekkende arresten van de afgelopen maanden haalden de voorpagina’s in alle lidstaten.
Het Hof van Justitie:
- stelt duidelijk grenzen aan ‘sociaal toerisme’,
- verduidelijkt de bevoegdheid van de lidstaten inzake asielaanvragen en,
- bepaalt de mate waarin religieuze symbolen verboden kunnen worden.
En er zijn nog belangrijke kwesties in het verschiet. Zo kijkt de Vlaamse Regering uit naar het mijlpaal-advies in de zaak-Singapore m.b.t. de bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de Unie bij het sluiten van internationale handels- en investeringsbeschermings-akkoorden.
Om het EU-handels en investeringsbeleid een hernieuwd elan te geven moet de Unie volgens de Vlaamse Regering maximaal inzetten op transparante onderhandelingen en sluiten we in de toekomst best twee afzonderlijke verdragen:
- Enerzijds, een Verdrag dat alle handelsgerelateerde aspecten bevat – een bevoegdheid die wat ons betreft een exclusieve bevoegdheid van de Unie moet zijn en;
- Anderzijds, een gemengd Verdrag m.b.t. de gedeelde restbevoegdheden waaronder investerings-bescherming.
De toepassing van dat laatste Verdrag kan vervolgens beperkt worden tot die lid- en deelstaten die het investeerders-beschermingsverdrag goedkeurden.
Dit lijkt ons een uitweg om niet alleen het EU-handelsbeleid weer slagkracht te geven op het wereldtoneel,
maar ook om de “CETA-saga” in ons land – horresco referens - niet te zien uitmonden in een “Brexit-debacle”!
Alleen de Unie, collega’s, kan een wereldspeler zijn, ook in handelszaken. Elk op zich missen de lidstaten de ‘power’ daartoe.
Collega’s,
Laat we niet vergeten dat in een aantal gevallen ook de Vlaamse regelgeving aanleiding was voor fundamentele uitspraken door het Hof. Zo bood de lang aanslepende zaak over de Vlaamse Zorgverzekering het Hof de kans om duidelijk te maken welke situaties wél onder het unierecht op het vlak van sociale zekerheid vallen, en welke daarentegen volgens de constitutionele beginselen van de lidstaten moeten worden geregeld.
Een mooi voorbeeld trouwens van rechterlijke dialoog tussen het Hof van Justitie en ons eigen Grondwettelijk Hof, en een zaak die aan de Vlaamse decreetgever ook het nodige houvast gaf om de Vlaamse sociale bescherming verder uit te bouwen op een manier die conform is met de Europese coördinatieverordening inzake sociale zekerheid.
In de zaak van de Vlaamse zorgverzekering had Vlaanderen, als rechtstreeks betrokken partij in de bodemprocedure voor het Grondwettelijk Hof, ook toegang tot het Hof van Justitie bij het behandelen van de prejudiciële vraag.
Die rechtstreekse toegang tot het Hof is voor een deelstaat als de onze jammer genoeg nog geen vanzelfsprekendheid. Enkel wanneer Vlaanderen een rechtstreeks individueel belang kan aantonen, kan het een beroep tot nietigverklaring van Europese regelgeving instellen.
In onze ‘Visie op de toekomst van de Europese Unie’ pleiten we ervoor dat deelstaten met wetgevende bevoegdheden, net zoals lidstaten, rechtstreekse toegang zouden krijgen tot het Hof. Wanneer deelstaten handelen binnen hun bevoegdheden is er geen reden om hen niet dezelfde geprivilegieerde rechtstoegang te geven als lidstaten. In het baanbrekende Azoren-arrest heeft het Hof hier alvast inzake staatssteun de voorwaarden voor bepaald.
Ons standpunt ligt geheel in lijn met art 4 van het Verdrag van Lissabon dat bepaalt dat de Unie de gelijkheid van de lidstaten eerbiedigt, alsmede hun nationale identiteit die besloten ligt in hun politieke en constitutionele basisstructuren, waaronder die voor regionaal en lokaal zelfbestuur.
Professor Lenaerts,
Mijnheer de Voorzitter,
Collega’s,
Ook en zeker voor Vlaanderen biedt de EU grote meerwaarde:
- De Unie bracht ons nu al vele decennia onafgebroken vrede en stabiliteit. Voor de jongere generatie een evidentie, maar laat ons die ongelooflijke weldaad niet als verworven beschouwen zonder de EU.
- De Unie zorgde voor welvaart, groei en jobs.
Ze biedt Vlaanderen, met zijn uiterst open economie, een immense interne markt zonder belemmeringen: vorig jaar ging bijna 70% van de Vlaamse uitvoer richting onze mede-lidstaten.
De mogelijkheid om zonder controle, ongehinderd de grens over te steken, ook dat is de normaalste zaak voor onze kinderen en kleinkinderen.
Collega’s,
Ik heb het nog mee gemaakt dat onze West-Vlaamse KMO’s nauwelijks of niet de Franse grens over mochten met hun producten.
Er was altijd wel een boutje, een schroefje, of een veertje dat niet beantwoordde aan de Franse productnormen.
- En met het gemeenschappelijk handelsbeleid creëert de EU ook buiten Europa grotere afzetmarkten voor Vlaamse producten.
Zo konden onze fruit- en groentetelers dankzij de Unie in Canada snel een alternatieve markt aanboren, nadat Rusland een importban op hun producten had uitgevaardigd.
- De Vlaamse Regering is ervan overtuigd dat de Europese Unie de enige grote, wereldwijd ertoe doende hefboom is op het vlak van klimaat, wereldhandel en vrede.
- Maar bovenal verbindt de Unie volkeren en mensen:
denk maar aan:- het succes van de Erasmus-uitwisseling;
- onze onderzoekers die dankzij Horizon 2020 samen werken in pan-Europese clusters;
- de miljoenen Europeanen die jaarlijks probleemloos op vakantie gaan naar een van de lidstaten – met steeds mogelijkheden voor boeiende persoonlijke, soms blijvende, contacten;
- de grensoverschrijdende samenwerking op vele terreinen;
- maar ook de vele stedenverbanden;
Misschien moeten onze gemeenten deze vaak oude banden maar eens nieuw leven in blazen; de Europese gedachte kan er enkel wel bij varen!
Collega’s,
Vlaanderen heeft alle belang bij een slagkrachtige Unie die zich inhoudelijk richt op die bevoegdheden die zorgen voor een ‘beter’ Europa dat:
- meerwaarde biedt,
- tastbare resultaten opbrengt,
- burgers hoop en perspectief biedt,
Dat ‘van onderuit’ wordt opgebouwd en zo ook ten volle rekening houdt met de Vlaamse democratie.
De uitslag van het referendum in het Verenigd Koninkrijk toont aan wat er gebeurt als de Europese Unie de harten niet meer raakt van een deel van de burgers en er een vertrouwenscrisis is.
Deze vertrouwensbreuk wordt mede gevoed door sociale dumping, fiscale shopping en een gevoel van overregulering.
Velen ervaren vrij verkeer en uitwisseling niet als een voordeel, maar als een bedreiging voor hun job.
Ze verwachten van de Unie ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’.
Om al deze en nog veel meer redenen engageert de Vlaamse Regering zich proactief in het toekomstdebat met onze ‘Visienota op de toekomst van de Europese Unie’.
Ik vat enkele krachtlijnen samen:
- De Unie dient onze fundamentele vrijheden, de Verlichtingswaarden, democratie en respect voor de rechtstaat intern te handhaven en extern uit te dragen:de resoluties van het Europees en Vlaams Parlement t.a.v. de relatie met Turkije trekken terecht een niet te overschrijden grens. Op onze waarden mogen we geen duimbreed toegeven, zeker niet in de volatiele internationale situatie waarmee we momenteel geconfronteerd worden.
- We hebben nu geen nood aan een ‘institutionele big bang’ of een steriele discussie over verdragswijzigingen, maar moeten vertrouwen opbouwen en de koers uitzetten,
door:- Meer efficiënt samen te werken op die domeinen waar de Unie het verschil kan maken en meerwaarde genereert,
- Maar ook door lidstaten de ruimte te bieden meer in kleinere verbanden samen te werken. Deze Unie met verschillende snelheden kan op voorwaarde dat de anderen later aan kunnen sluiten en de integriteit van de interne markt wordt bewaakt.
- We hebben een Unie nodig die haar ‘resultatendeficit’ wegwerkt. De Vlaamse Regering merkt tien prioritaire acties aan, ik geef slechts enkele voorbeelden:
- We willen een verdere verdieping van de interne markt en een ‘geconnecteerde Unie’ met name op het vlak van energie, transport en digitale diensten;
- De Unie moet nu prioritair sociale dumping en fiscale shopping aanpakken;
- Ze moet ook werk maken van een slagkrachtig handelsbeleid, zeker op het moment dat een nieuwe protectionistische stroming de kop op steekt;
- Een versterkte Schengenzone moet worden uitgebouwd met goed functionerende buitengrenscontroles en een kordaat, maar humaan terugkeerbeleid;
- Het BNP van de Unie is meer dan 14 keer dat van Rusland. Doch, de Unie is economisch een reus, maar politiek een dwerg.
Daarom moet ze een sterk buitenlands beleid uitbouwen, en haar rol in de wereld als factor van vrede en stabiliteit daadwerkelijk opnemen.
In dit parlement wil ik, tot slot, nog de noodzaak benadrukken dat de hoogste vertegenwoordigers van de EU-instellingen ook actief in dialoog gaan met de nationale parlementen. Het verheugt mij dat hier sinds deze regeerperiode duidelijk verandering in is gekomen.
Verklaring 50 bij het Lissabonverdrag, waar we destijds voor zorgden, verduidelijkt dat in dit land federale en deelstatelijke parlementen gelijkwaardig zijn.
De Vlaamse Regering pleit er ook voor om het systeem van groene kaarten verder uit te werken waardoor een derde van de lid- en deelstaatparlementen de Europese Commissie kan uitnodigen om hun voorstel tot EU-actie uit te werken.
Collega’s,
Vorige week herdachten we de zestigste verjaardag van het Verdrag van Rome.
De 27 overblijvende lidstaten gaven een krachtig signaal ter ondersteuning van de Europese Unie.
Wil de Unie aan slagkracht herwinnen dan moet ze bovenal trouw blijven aan haar devies van “Eenheid in Verscheidenheid”. Professor Dieter Grimm, voormalig rechter bij het Duitse Grondwettelijk Hof in Karlsruhe verwoordt het zo: “de Unie is losser dan een ‘Bondsstaat’ en tegelijk hechter dan een ‘Statenbond’. Onze Unie is een ‘Statenverbond’.”
Dit lijkt mij een correcte zienswijze, of zoals u, mijnheer de Voorzitter het zelf verwoordt: “De democratie in de EU is samengesteld van aard: het is een ‘demoicratie’.
Dat betekent in wezen dat de overdracht van bevoegdheden van de lidstaten naar de EU nationale democratieën niet negatief mag beïnvloeden.
Evenmin mogen deze laatste het Europese integratieproject als geheel dwarsbomen.
De EU en de nationale besluitvormingsprocessen moeten zich integendeel aan elkaar aanpassen om ‘meer democratie’ tot stand te brengen, op nationaal of op EU-niveau.” Einde citaat.
Als een van de ‘demoi’ van de EU wil Vlaanderen volop meewerken aan de uitbouw van een democratische Unie.
“Eenheid in verscheidenheid” is niet “of-of”, maar “en-en.”
De Europese verbondenheid mag niet ten koste gaan van de nationale identiteit, integendeel: Vlaming zijn en Europeaan zijn gaan hand in hand.