Naar een beter Onroerend Erfgoedbeleid

Door Geert Bourgeois op 14 juli 2017, over deze onderwerpen: Onroerend erfgoed

Vandaag nam de Vlaamse regering, op voorstel van Vlaams minister-president Geert Bourgeois bevoegd voor Onroerend Erfgoed, enkele belangrijke beslissingen in uitvoering van de beleidsnota Onroerend Erfgoed 2014 -2019. Het gaat om de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst 2017 – 2019 met Monumentenwacht Vlaanderen, de nieuwe fiscale regels voor uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed, en de evaluatie en wijzigingen van het Onroerend Erfgoeddecreet.

  • Samenwerkingsovereenkomst 2017 – 2019 met Monumentenwacht Vlaanderen

Monumentenwacht Vlaanderen kan de komende drie jaar rekenen op een subsidie van 813.000 euro, of 271.000 euro op jaarbasis. Dat staat in de samenwerkingsovereenkomst die de Vlaamse regering vandaag heeft bekrachtigd. Deze meerjarige samenwerkingsovereenkomst legt de concrete engagementen van beide partijen vast, en zorgt ervoor dat Monumentenwacht Vlaanderen een duidelijke positionering en opdracht heeft binnen het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid.

Minister-president Bourgeois: “Het is de opdracht van  Monumentenwacht Vlaanderen om regelmatig onderhoud van waardevol erfgoed aan te moedigen. Daarnaast krijgt Monumentenwacht ook een aantal specifieke taken met betrekking tot archeologie en varend erfgoed. Deze overeenkomst legt de concrete engagementen van beide partijen vast, en zorgt voor een duidelijke positionering en opdracht van Monumentenwacht binnen het Vlaamse onroerend erfgoedbeleid.”

Extra taken

Op specifieke vraag van de Vlaamse overheid neemt Monumentenwacht Vlaanderen ook bijkomende taken op, zoals opdrachten met betrekking tot meerjarenkostprijsindicatie, archeologisch en varend erfgoed. Monumentenwacht Vlaanderen komt met deze bijkomende dienstverleningen tegemoet aan de doelstellingen van het Vlaamse erfgoedbeleid zoals beschreven in het Onroerenderfgoeddecreet en het Varenderfgoeddecreet.

 

  • Nieuwe fiscale regels voor uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed

Vandaag is ook het ontwerp van decreet goedgekeurd om de belastingvermindering voor uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed te optimaliseren. Heel concreet houdt deze optimalisatie in dat een fiscale aftrek voortaan niet alleen geldt voor gebouwd erfgoed, maar ook voor landschappen en archeologische zones. De voorwaarde dat het erfgoed niet verhuurd mag worden en publiek toegankelijk moet zijn, wordt afgeschaft. Het percentage voor de belastingvermindering gaat omhoog, waardoor het cumuleren van een erfgoedpremie en een fiscale aftrek niet meer mogelijk zal zijn.

Fiscale stimulansen uitwerken is een belangrijk onderdeel in mijn onroerend erfgoedbeleid,” aldus minister-president Bourgeois. “Samen met de premieregeling moet deze fiscale regeling een geheel van financiële stimuli vormen om onroerend erfgoed te bewaren, restaureren en/of te ontsluiten.”

Eerder was al een vermindering van de verkooprechten en de schenkbelasting voor beschermde monumenten ingevoerd; nu volgt een optimalisatie van de bestaande belastingvermindering voor uitgaven van onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed.

De belangrijkste wijzigingen:

  • Belastingvermindering voortaan ook voor landschappen en archeologische zones
  • Voorwaarden dat het erfgoed niet verhuurd mag worden en publiek toegankelijk moet zijn, worden afgeschaft
  • Het cumuleren van een erfgoedpremie en belastingvermindering kan niet langer. De begunstigde kiest voortaan een van beide systemen: kies je voor de fiscale aftrek (waarbij je vanaf nu het volledige bedrag van de werken kan aangeven in plaats van de vroegere 50 %), dan geldt voortaan een belastingvermindering van 40 % (ipv de vroegere 30 %).

 

  • Evaluatie en wijzigingen Onroerend Erfgoeddecreet

In uitvoering van het regeerakkoord en de beleidsnota werden de eerste resultaten van het Onroerend Erfgoeddecreet en de effecten ervan op het terrein geëvalueerd. Deze evaluatie resulteerde in de conceptnota ‘Aanpassing Onroerend Erfgoeddecreet n.a.v. de ex-post evaluatie’. Hierin worden enkele aanpassingen aan de regelgeving voorgesteld om knelpunten die uit de evaluatie naar voor zijn gekomen weg te werken. De nieuwe maatregelen zullen in het najaar in de wetgeving omgezet worden met als doel om procedures te vereenvoudigen en te versnellen en de kostprijs voor de burger te verkleinen.

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen zijn:

  • Het invoeren van twee types erkende archeologen, naargelang het gaat om archeologisch (voor)onderzoek zonder ingreep in de bodem en archeologisch (voor)onderzoek met ingreep in de bodem
  • De bekrachtiging van archeologienota’s door het agentschap wordt vervangen door een meldingsplicht
  • Het aantal vrijstellingen van archeologisch vooronderzoek wordt uitgebreid.
  • Er komt een premie voor verplicht uit te voeren archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem.
  • De berekening van de premie voor buitensporige opgravingskosten wordt verhoogd tot 80 % (ipv de huidige 40 %)
  • De premiepercentages worden vereenvoudigd waarbij de lat voor iedereen wordt gelijk gelegd:
     - het basispercentage bedraagt 40 %,
     - een verhoogde premie van 60 % wordt toegekend voor open erfgoed, beschermde religieuze gebouwen bestemd voor de eredienst, maalvaardige molens, ZEN-erfgoed, onderwijsgebouwen en beschermde goederen met een publieksfunctie in eigendom van lokale besturen.
     - Een bijkomende premie van 10 % kan worden toegekend wanneer geïnvesteerd wordt in regelmatig onderhoud en dagelijks beheer.
  • Om het draagvlak voor beschermingen nog te vergroten zal in de toekomst voorafgaand aan een voorlopige bescherming ook al het advies van de zakelijkrechthouder ingewonnen worden, naast dit van het betrokken gemeentebestuur, van verschillende departementen of agentschappen van de Vlaamse overheid en van de Vlaamse Commissie voor Onroerend Erfgoed.
  • Om de planlast te verminderen zal een goedgekeurd beheersplan enkel nog verplicht zijn bij premieaanvragen voor werelderfgoederen, beschermde stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologische sites, alsook voor meerjarige subsidieovereenkomsten.
  • Voor de opmaak van een archeologienota zijn de oppervlaktecriteria buiten archeologische zones gewijzigd: voor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning, omgevingsvergunning of verkavelingsvergunning is geen vooronderzoek nodig bij percelen die kleiner zijn dan 5.000 m² (ipv 3.000 m² vroeger).

Na de goedkeuring van deze voorstellen door de Vlaamse regering volgt het advies van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed. Nadien wordt de conceptnota ter bespreking aan het Vlaams Parlement voorgelegd. De geformuleerde voorstellen worden in de komende maanden verder uitgewerkt in een gewijzigd onroerenderfgoeddecreet en -besluit.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is